Toespraak Commandant Koninklijke Marechaussee in Westerbork april 2010

Gepubliceerd op: 19-5-2010

Op 28 april 2010 heeft op het terrein van het voormalig kamp Westerbork bij het Verzetsgraf de herdenking van de gevallenen van het verzet plaatsgevonden.

De Commandant der Koninklijke Marechausee (CKMar), luitenant-generaal mr. Dick van Putten behoorde tot de genodigden en hield een toespraak welke hieronder integraal wordt weergegeven.

Als de dinsdag voorbij is in Westerbork,
Duurt het zes korte nachten,
Dat de lijst waarop mijn naam zal staan,
Op mij zal liggen wachten.

Zo luidt de tekst van het gedicht “Dinsdag in Westerbork” van mevrouw Ida Vos.

Op deze plaats, nu 65 jaar na de bevrijding van Westerbork, denken we terug aan zwarte bladzijden uit onze geschiedenis.

Wij mogen vandaag gedenken en herdenken, en dat op deze bijzondere plaats, bij het verzetsgraf met op de plaquette de namen van 10 slachtoffers. Deze 10 verzetstrijders werden op 20 september 1943 gefusilleerd op het Witterveld in Assen. De stoffelijke resten werden vlak achter het crematorium op dit kamp begraven. Op verzoek van de nabestaanden kwam hier het gedenkteken.

Het is een eenvoudig gedenkteken, helemaal passend in de tijd van 1949. Met de namen op dit monument herdenken we de dapperen; zij, die hun leven gaven. Het kruis is niet alleen een symbool van het christelijke geloof, maar herinnert ook aan het grootste offer dat de gevallenen brachten voor de vrijheid.

Een van die 10 verzetstrijders, van wie de naam op de plaquette staat, is marechaussee Geert Por. Geert Por was lid van een knokploeg in Zuidlaren en was betrokken bij verschillende acties tegen de bezetter. Door zijn acties konden veel gruwelijkheden worden voorkomen. Geert Por is in augustus 1943 gearresteerd en op 20 september 1943 gefusilleerd. Hij werd maar 25 jaar.

Naast deze verzetstrijders zijn in 1944 bij de achtermuur van het crematorium – meestal in het geheim – nog eens 52 mannen geëxecuteerd. Het waren, behalve 4 joodse kampbewoners die geprobeerd hadden te ontvluchten, allen verzetstrijders. Dit verzetsgraf staat daarmee symbool voor de gevangenen in kamp Westerbork en voor de verzetsstrijders, die bij het crematorium hier vlakbij zijn gefusilleerd of verast.

Hier, in Kamp Westerbork, proberen we ons in te leven in het verdriet en de angst van mensen, die het laatste deel van hun levensreis op deze plek doorbrachten. Onderweg naar Kamp Westerbork leefden de gevangenen nog tussen hoop en vrees.

Echter, in dit doorgangskamp van de nazi’s veranderde dit al gauw in wanhoop. Tussen 1942 en 1944 vertrok bijna elke week op dinsdag een trein. 93 maal vertrok zo’n transport naar het oosten, naar de vernietigingskampen. Westerbork, symbool voor een onherroepelijk afscheid.

Op het perron bij de trein waren borden zichtbaar met daarop in grote letters: Westerbork - Auschwitz und zurück.

De trein kwam wel terug, maar 102.000 slachtoffers nooit meer. Zij vertrokken, de dood tegemoet. Slechts 5.000 gedeporteerden overleefden de oorlog. Op de vroegere appèlplaats van dit kamp staan 102.000 stenen. Eén steen voor iedere vermoorde man, vrouw en kind.

Iemand, die vanuit Westerbork óók met de trein is gedeporteerd, was de toen 16 jarige Hertha Aussen. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden Hertha en haar zusje Annie onverwacht door Nederlandse politieagenten van huis gehaald. Zij moesten naar Westerbork omdat hun vader daar was heengebracht. Hun moeder kwam een paar maanden later uit het ziekenhuis in Zwolle ook naar Westerbork. Hertha bleef vanuit kamp Westerbork brieven schrijven aan haar vriendinnetje Netty.

De familie Aussen verbleef bijna een jaar in Westerbork. De commandant wilde het leven 'normaal' laten lijken. De gevangenen moesten denken dat het allemaal wel mee zou vallen. Op dinsdag 14 september 1943 werd Hertha met haar familie op transport gesteld naar Auschwitz. Hertha heeft uit de trein nog een afscheidskaartje aan haar vriendin Netty kunnen gooien, met daarop de volgende tekst:

“M'n liefste Netty, de laatste afscheidskaart ontvang je vanuit de trein. Zoals je ziet. We zitten met ruim 40 mensen met bagage en het is benauwd in de veewagon. We zijn vol goede moed tot een spoedig weerzien in ons dierbaar Hollandje. Vaarwel, een kus. Hertha”

Hertha, haar zusje Annie en haar vader werden bij aankomst in Auschwitz direct in de gaskamer gedood. Hun moeder werd het slachtoffer van allerlei nutteloze medische proeven en kwam op 2 maart 1945 om het leven.

Achter ieder cijfer zit een verhaal. En ieder verhaal is uniek. 102.000 mensen die op transport zijn gesteld vanuit Westerbork en het niet hebben overleefd. 102.000 unieke mensen van wie het leven en de toekomst is ontnomen.

Herdenking
Onlangs heb ik een bezoek gebracht aan het Holocaust museum Yad Vashem in Jeruzalem. Een gids heeft ons daar rondgeleid en ons op indringende wijze verteld over het aangedane leed van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waaronder 6 miljoen Joden.

De gids maakte ons ook duidelijk dat de Joden het gevoel hadden dat wij in Nederland passief toekeken, hoe zij werden afgevoerd naar concentratiekampen, de dood tegemoet. Natuurlijk is er grote waardering voor verzetstrijders. Zij worden in Yad Vashem geëerd met de aanduiding “rechtvaardigen”.

Het was een ongelofelijk indrukwekkend en aangrijpend bezoek. In Yad Vashem hebben zij, die vermoord zijn, op een bijzondere wijze een plaats en een naam gekregen. Om te gedenken en om nooit te vergeten. Ik heb een krans mogen leggen, waarbij ik in de ruimte van de kranslegging in grote letters op de grond “Kamp Westerbork” zag.

Bij de ingang van Yad Vashem staan teksten uit de Bijbel, die ook hier en vandaag van toepassing zijn. Vertaald luiden deze woorden (1 Joel 2-3):

"Is iets als dit ooit geschied in jullie dagen of in de dagen van jullie voorouders? Vertel het aan je kinderen, en laten je kinderen het aan hun kinderen vertellen en hun kinderen aan het volgende geslacht."

Deze woorden gelden ook vandaag. Ook hier, juist hier in Kamp Westerbork. Wij blijven onze kinderen en onze kleinkinderen vertellen over wat hier is gebeurd, wat u en hen is overkomen.

Koninklijke Marechaussee
Dat ik hier mag staan als Commandant van de Koninklijke Marechaussee vind ik heel bijzonder. Marechaussees waren namelijk tot 1944 met leden van de Duitse SS, belast met de bewaking van dit kamp en de begeleiding van de gevangenen, ook naar de trein. Ik besef dat deze marechaussees onder een fout regime, op een verkeerde plaats, in een verkeerde tijd, volstrekt verkeerde taken uitvoerden. Deze inzet ten dienste van de bezetter had nooit mogen gebeuren. Ik betreur dit zeer.

De Duitsers hadden echter in de oorlog de Marechaussee het predicaat “Koninklijk” ontnomen. De Marechaussee, anders samengesteld dan voor en na de oorlog, stond toen onder Duits gezag, en deed helaas geen “koninklijk” werk. Overigens probeerden vele marechaussees binnen de beperkte ruimte, die zij van de Duitse bezetters kregen of namen, gevangenen goed te bejegenen en te helpen.

Er zijn gelukkig ook marechaussees geweest, die trouw zijn gebleven aan de eigen bevolking, en aan de menselijke waardigheid.

Zij hebben actief verzet gepleegd. Eén van hen was marechaussee en “geheim agent” Willem van der Veer; hij vervulde een heldenrol bij de bevrijding van Kamp Westerbork in april 1944.

De Koninklijke Marechaussee van nu trekt lessen uit het verleden. Wij lijden mee met overlevenden en treuren mee met de nabestaanden. Zij verdienen onze aandacht, medeleven, respect en waardering.

Vrijheid
We staan nu hier om de slachtoffers te herdenken, nabestaanden te eren, en de herinnering over te dragen. Want met herdenken en herinneren blijft de geschiedenis levend. En dat is nodig. Nodig voor een toekomst met vrede, vrijheid en veiligheid. De medewerkers van de Koninklijke marechaussee mogen hieraan nu een actieve bijdrage leveren, in ons eigen land, maar ook ver weg, onder meer op de Balkan, in Afrika, op de Antillen en in Afghanistan.

Ik wil hier daarom ook stilstaan bij de 2 mariniers die recent gesneuveld zijn: Jeroen Houweling en Marc Harders. Zij zijn op zaterdag 17 april bij een aanslag om het leven gekomen in de Afghaanse provincie Uruzgan. Zij hebben het grootste offer gebracht. Marc Harders kwam uit de plaats Westerbork. De familie van Marc en de inwoners van Westerbork rouwen vandaag ook.

Ik ben de directeur van Kamp Westerbork, de heer Dirk Mulder, zeer erkentelijk voor de gelegenheid die hij mij en mijn collega’s heeft gegeven om bij te dragen aan deze herdenking.
Wij proberen te bevatten hoe veel leed en pijn de overlevenden en nabestaanden van de Tweede Wereldoorlog is aangedaan.
Voor ons betekent deze herdenking tevens een Koninklijke opdracht: dit nooit meer! Onze Wapenspreuk “zonder vrees en zonder blaam” willen we elke dag opnieuw waarmaken.

Ik wil afsluiten met een passage uit de gedichtenbundel van Ida Vos:

Ik ga mee!

Voorzichtig!

Schuif een eindje op
Ik kom zacht naast je lopen
Wij zijn tezamen nu op weg
Mijn hart gaat voor je open

Ik volg je op je laatste reis,
Maar jij moet verder gaan
Ik kan tot hier en verder niet
Ik moet je laten staan

Kijk nog één keertje achterom,
Ik wil echt dat je weet,
Dat ik, wat jij hebt doorgemaakt,
Nooit, nimmer meer vergeet.

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief