OM vindt geen bewijs dat Nederlandse militairen burgers hebben gedood in Uruzgan

Gepubliceerd op: 18-5-2022

Het Openbaar Ministerie heeft geen bewijs gevonden dat een beschieting door Nederlandse militairen in 2007 in de Afghaanse provincie Uruzgan onrechtmatig was.
De marechaussee deed daar onderzoek naar. Aanleiding was een publicatie eind 2020 in Trouw, waarin een oud-militair vertelde dat hij Afghaanse huizen beschoot en mogelijk burgers doodde.
“Het is heel aannemelijk dat er op mensen is geschoten, maar wat de gevolgen daarvan zijn geweest, weten we niet”, zegt officier van justitie Peter de Boer. “We kunnen niet onomstotelijk vaststellen dat er doden of gewonden zijn gevallen. De enige bron die dat bevestigt, is onderschept radioverkeer. En als er inderdaad doden of gewonden waren, weten we ook niet of het Taliban waren of burgers.”

Op twee woningen geschoten
Volgens oud-militair Servie Hölzken reed zijn pantsergenie-eenheid in de zomer van 2007 langs bewoond gebied in de Chora-vallei in Uruzgan, toen met afluisterapparatuur mogelijk walkietalkieverkeer van de Taliban werd opgevangen. Hölzken vertelde dat hij vervolgens van zijn commandant opdracht kreeg om vanuit een pantserwagen met een zware mitrailleur op twee huizen te schieten, om te kijken of er een reactie kwam.
Nadat de commandant de vermoede Talibanstrijders via de walkietalkie over het mitrailleurvuur had horen praten en ze uit het tweede huis mensen zagen rennen, kreeg Hölzken naar eigen zeggen het bevel op hen te schieten, ook al meldde hij dat hij geen wapens zag. Volgens de veteraan werd er tijdens het hele incident niet op de Nederlanders geschoten.

Alsnog vervolging afdwingen
De marechaussee deed ruim een jaar onderzoek naar de zaak. Rechercheurs bekeken onder meer stukken van Defensie, bestudeerden een dagboek van een veteraan, luisterden de telefoons van militairen en veteranen af, en verhoorden Hölzken en zijn vroegere collega’s. Ze kwamen tot de conclusie dat de beschieting naar alle waarschijnlijkheid plaatsvond op 1 juli 2007 in de Chora-vallei.
Volgens het OM beschoten de militairen daar met mortieren en een mitrailleur van het kaliber .50 twee zogenoemde qala’s, traditionele Afghaanse huizen van leem. Op het dak van het huis waar mogelijk slachtoffers vielen, waren volgens defensiestukken twee verdachte mannen waargenomen, eentje met een verrekijker en eentje met een walkietalkie. Het OM ziet mede daarom geen reden om te twijfelen aan de redelijkheid van het besluit om het huis en de daar aanwezige mensen aan te merken als militair doel.
Veteraan Hölzken, die eind 2020 met de kwestie naar buiten kwam, reageert teleurgesteld op de uitkomst van het onderzoek. Hij beraadt zich met zijn advocate op mogelijke juridische vervolgstappen. Zo denkt hij er over om via een zogenoemde artikel 12-procedure alsnog vervolging af te dwingen in de zaak. “Ik snap op zich wel dat ze niet veel kunnen met wat ze hebben gevonden”, zegt hij. “Maar er klopt zoveel niet. Het deugt niet. Het gaat mij niet om de vervolging van personen, het gaat mij erom dat erkend wordt dat we daar een grove fout hebben gemaakt.”


Bron: Trouw

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief