Het Koninklijk Huis en het Wapen der Koninklijke Marechaussee
De Koninklijke Marechaussee kent een lange traditie die teruggaat tot 26 oktober 1814, toen Koning Willem I het besluit ondertekende tot oprichting van een Corps Maréchaussée. Naast politie in de steden en de veldwacht was er behoefte aan een centraal aangestuurd bereden politiekorps met een militaire structuur.
De Franse gendarmerie stond model voor deze nieuwe politieorganisatie. Met de verandering van de term 'gendarmerie' in 'marechaussee' drukte Willem I een persoonlijk stempel op het besluit. De vorst besefte dat de benaming gendarmerie, na de Franse overheersing die tot in 1814 voortduurde, beladen was.
In de tekst van het eerste artikel van het besluit kreeg de Marechaussee een opdracht die ook vandaag nog in haar taken doorklinkt: 'Er zal worden opgericht een Corps de Marechaussée, bestemd om de orde te handhaven, de uitvoering der wetten te verzekeren en te waken voor de veiligheid der grenzen en grote wegen.'
De Marechaussee werd belast met het verrichten van politiediensten voor de krijgsmacht, maar daarnaast fungeerde de Marechaussee als orgaan van de rijkspolitie. In 1908 wees Koningin Wilhelmina ook de beveiligingstaak van het Koninklijk Huis toe aan de Marechaussee.
Tijdens de mobilisatieperiode van 1914 - 1918 bestond de taak van de Marechaussee tijdelijk uit politietoezicht over het gemobiliseerde Nederlandse leger. In 1919 werd het Korps Politietroepen opgericht om de binnenlandse rechtsorde te handhaven en de demobilisatie in goede banen te leiden. De gemeentepolitie, het korps Politietroepen, de Rijksveldwacht en de Koninklijke Marechaussee vormden samen het politiebestel. Beiden vervulden de rijkspolitiediensten, een situatie die tot in 1940 zou voortduren.
Op 5 juli 1940 verloor de Marechaussee het predikaat 'Koninklijke', want op last van de Duitse bezetter ging de Marechaussee op in de burgerpolitie, waarmee het tevens de militaire status verloor. De Rijksveldwacht en Gemeenteveldwacht werden opgeheven en ondergebracht bij de Marechaussee, waardoor buiten de steden één Rijkspolitiekorps ontstond onder de naam Marechaussee. Buiten Nederland bleef de naam Koninklijke Marechaussee wel voortbestaan. Zo'n tweehonderd marechaussees, afkomstig uit het zuiden van het land, verzorgden tijdens de bezetting onder meer de beveiliging van de Koninklijke familie in Engeland en vervulden politiediensten bij de Prinses Irenebrigade.
Na de bevrijding in 1945 kreeg de Koninklijke Marechaussee weer de status van een militair politiekorps met zowel militaire als civiele taken. Daarnaast handhaafde de regering één politiekorps op het platteland, het zogeheten Korps Rijkspolitie. Dit korps bleef de oude Rijksveldwacht en Gemeenteveldwacht vervangen.
Het Korps rijkspolitie is in 1994 opgeheven en maakte plaats voor de regionale politie en het Korps Landelijke Politiediensten. De politie- en beveiligingstaken op de burgerluchtvaartterreinen zijn toen door de Rijkspolitie overgedragen aan de Marechaussee.
Hare Majesteit draagt hier het embleem van het Wapen
Op 3 juli 1956 werd de toenmalige prinses Beatrix 'Schutsvrouwe der Koninklijke Marechaussee'. Hiermee werd de nauwe relatie tussen de Koninklijke Marechaussee en het Koninklijk Huis bekrachtigd. Uittreksel van de dagorder van 3 juli 1956 luidt:
Ter kennis van het Wapen wordt gebracht, dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd goed te keuren, dat Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix, Wilhelmina, Armgard, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje, Prinses van Lippe Biesterfeld, Zich op 3 juli 1956 naar het Depot te Apeldoorn zal begeven, alwaar Haar voor het front van een Ere-eskadron met ingedeelde Standaard, het Tamboerkorps. Alsmede vertegenwoordigers van alle onderdelen van het Wapen, zal worden aangeboden een kleinood in de vorm van het embleem van het Wapen, Haar geschonken op 31 januari 1956, ter gelegenheid van Haar 18e verjaardag. Uitvoering gevende aan Haar verlangen Zich nauw met het Wapen te verbinden, heeft het Hare Koninklijke Hoogheid behaagd Zich te willen noemen:
'SCHUTSVROUWE DER KONINKLIJKE MARECHAUSSEE'
's-Gravenhage, 3 juli 1956
De Brigade Generaal
Commandant der Koninklijke Marechaussee
W. Kist
Als tastbare herbevestiging van het gestelde in deze dagorder heeft Hare Majesteit Koningin Beatrix op 25 maart 1998, door middel van een door kunstenares mevrouw Van der Vorst vervaardigd borstbeeld, de nieuwbouw van de Koninklijke Marechaussee in Den Haag geopend. Het heeft Hare Majesteit behaagd Haar naam, aan de hoofdvestiging van de Koninklijke Marechaussee te verbinden. Deze is de Koningin Beatrix Kazerne genaamd.
Op 25 maart 1998 besluit de Minister van Defensie het Wapen de hoedanigheid van zelfstandig krijgsmachtdeel de verlenen.
Op 30 april 2013 heeft Hare Majesteit Koningin Beatrix het Koningschap overgedragen aan haar zoon Willem-Alexander.
Bij deze gelegenheid heeft zij zich in het bijzonder gericht tot militairen en burgermedewerkers van Defensie en heeft een Dagorder gedateerd 30 april 2013 uitgevaardigd. Klik hier om deze Dagorder te lezen.
Koning Wilem-Alexander heeft op 30 april 2013, na het aanvaarden van de Koningschap, in een zogenoemde Dagorder de warme band die Hij en Koningin Maxima voelen voor de de Krijgsmacht geduid.
Koning Willem-Alexander spreekt hierin onder andere zijn waardering uit voor de militairen en burgermedewerkers bij Defensie vanwege de bereidheid om de verantwoordelijkheid te nemen om overal ter wereld het Koninkrijk en zijn bondgenoten te dienen. Klik hier om deze Dagorder te lezen.
* * * * * * *
Als SMC'er ontvangt u zes keer per jaar het rijk geïllustreerde tijdschrift Marechaussee Contact.
Meld u meteen aan om mee te doen!
Geen begrip bij minister van Justitie voor agenten die Joodse objecten niet willen beveiligen
Onderzoek of het leger en de Koninklijke Marechaussee kunnen worden ingezet in gevangenissen
Minister: zeer waarschijnlijk zit ander land achter politiehack
Politie koopt 150 nieuwe BMW’s voor begeleidingen
Kansen en verwachtingen voor nieuwe officieren: “Focus weer op inzetgereedheid”