Monica den Boer benoemd tot bijzonder hoogleraar Politiestudies

Gepubliceerd op: 19-3-2024

Monica den Boer benoemd tot bijzonder hoogleraar Politiestudies: ‘De blauwe draad in mijn leven’
18 maart 2024
Het liefst zou ze alles willen doen, maar als wetenschapper voelt ze zich als een vis in het water. Monica den Boer, die tientallen jaren ervaring heeft binnen politie en defensie en tevens actief was als Tweede Kamerlid (D66), is benoemd tot bijzonder hoogleraar Politiestudies. Deze leerstoel (0,4 fte) is ingesteld bij het Instituut Security and Global Affairs en het resultaat van een samenwerking met de Nationale Politie.

​​​​​​​Welkom! Wat is je achtergrond?
‘Dit is mijn eerste leerstoel bij de Universiteit Leiden, maar het voelt als thuiskomen. Landen in Leiden, of in Den Haag eigenlijk. Sommige collega’s ken ik al heel lang. Eerder was ik ruim tien jaar bijzonder hoogleraar Vergelijkende Bestuurskunde bij de VU en diezelfde periode onder meer directeur Onderzoek- en Kennisontwikkeling bij de Politieacademie. Op dit moment ben ik ook hoogleraar Militaire Politie Operaties bij de Defensieacademie in Breda. Ik ken de politie goed, maar er liggen nieuwe vraagstukken sinds ik ben weggegaan in 2016, dus ik ben gestart met een hernieuwde kennismaking.’

'Zelf ben ik best lang alleenstaande ouder geweest, dat is niet altijd leuk, maar het maakt je enorm trots'

Waar wil je je op focussen?
‘De vraag naar veiligheid is groter dan de politie kan bieden. Er dreigt een enorm capaciteitsgebrek door vergrijzing, maar tegelijkertijd is het vermogen van de politie ontzettend groot. In het buitenland kijkt men naar ónze kennis. Denk bijvoorbeeld aan het oprollen van cryptocommunicatiedienst EcroChat. De Nederlandse politie is innovatief en durft grenzen te verleggen. Ik wil een verdere impuls geven aan kennis en (internationaal vergelijkend) onderzoek voor en door de politie. Hebben we dit nu op een goede manier ingericht? Met het oog op de toekomst van de politie, wil ik dat de keuzes weloverwogen worden gemaakt.’

Hoe denk je dat te gaan doen?
‘Mijn organisatorische kracht is groot, ik ben energiek, enthousiast en ongeduldig. Ik ben een door de wol geverfde academica en heb ook bestuurlijk dingen gedaan. Daarmee kan ik echt een impuls geven aan deze leerstoel en de onderzoeksgroep op de rails zetten. We denken onder andere aan een minor Politiestudies, mogelijk in samenwerking met Criminologie.'

Wat heb je eigenlijk met politie en defensie, waar komt de interesse vandaan?
‘In Florence ben ik in 1990 gepromoveerd aan het Europees Universitair Instituut. Toen was ik al bezig met dingen rondom de politierechter, taal en het strafrecht. De strafrechtsketen is complex en er zitten allerlei lagen in. Van huis uit ben ik discoursanalytica, het ontleden van taal. Ik ben met name geïnteresseerd in de werking ervan. De kracht van institutionele taal is om mensen als het ware in een mal te gieten. Dat gebeurt al als je bij de dokter komt, maar dat doet ook het strafrecht, dat doet men bij de Belastingdienst. De politie is vormend voor het taaltraject: een proces-verbaal is bijvoorbeeld een stukje politieproza dat door de hele rechterlijke keten heen gaat. Daar staan we vaak niet bij stil.’

Wat vind je daarvan?
‘Het is belangrijk voor politiemensen om daar nader op te reflecteren, stil te staan bij het effect dat taalverandering kan aanbrengen in het persoonlijke leven van een slachtoffer, verdachte of getuige. Dat zie je bij zowel politie als defensie. Die ogenschijnlijk kleine dingetjes doen er heel erg toe en zeker als je dat optelt voor de politie, waar zo’n 65.000 mensen werken.’

In je afscheidsbrief aan voormalig Kamervoorzitter Khadija Arib schreef je: ‘Ik ben meer wetenschapper dan politicus’. Hoe kijk je hierop terug?
‘Moeder, wetenschapper én politicus. Ik zou het liefst alles willen doen, maar je moet keuzes maken in het leven. Als wetenschapper voel ik me veel meer een vis in het water. Ik weet waar ik aan toe ben, wat ik moet doen en ken de mores binnen de wetenschap. Dus dat blijf ik lekker doen, in ieder geval tot aan mijn pensioen, ik ben nu 61. De politiek was voor mij vrij nieuw, ik heb daar het politiedossier mogen doen, met zeer interessante thema’s. Nee, ik wil niet terug naar de Tweede Kamer. Al mis ik af en toe wel de dynamiek, de turbulentie en het feit dat je soms best het verschil kan maken.’

'Twee vrouwelijke politiebazen aan de top, een unicum!'

Wat wil je meegeven aan studenten?
‘Grijp de kansen die zich aandienen. Elk dubbeltje kan een kwartje worden, wat je achtergrond ook is. Wees zo autonoom, onafhankelijk en zelfstandig mogelijk. En vrouwen, jullie hebben een gigantische potentie om hogerop te komen en ik hoop echt dat jullie alle kansen grijpen. Kijk nu naar de nieuwe korpschef van de Nationale Politie, Janny Knol, en Annelore Roelofs, commandant van de Koninklijke Marechaussee: twee vrouwelijke politiebazen aan de top, een unicum! Ik krijg vaak te horen dat ik een rolmodel ben, maar het ging ook bij mij met horten en stoten. Zelf ben ik best lang alleenstaande ouder geweest, dat is niet altijd leuk en tegelijkertijd maakt het je enorm trots. Laat je niet te veel afleiden, wees gericht op je doel!’

 

Bron: Universiteit Leiden

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief