Oekraïners veroordeeld tot drie jaar cel voor mensensmokkel

Gepubliceerd op: 5-5-2022

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft twee mannen uit Oekraïne veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Zij maakten zich in september 2021 schuldig aan mensensmokkel van elf Albanese personen naar het Verenigd Koninkrijk.
De marechaussee trof in de nacht van 24 op 25 september 2021 een zeiljacht aan met daarop de twee Oekraïense verdachten als bemanning en daarnaast elf Albanezen. De boot was net vertrokken vanuit Nederland en was op weg naar Groot-Brittannië. De aanwezige Albanezen waren niet in het bezit van een visum en moesten forse geldbedragen betalen voor de oversteek.
Volgens de rechtbank maakten de mensensmokkelaars misbruik van de kwetsbare positie van de Albanezen. Bovendien brachten zij hen mogelijk in levensgevaar. Uit onderzoek bleek onder andere dat de reddingsmiddelen op de boot niet geschikt waren en er geen mogelijkheid was om een noodsignaal af te geven, terwijl het vaargebied zich kenmerkt door sterke stromingen en drukke scheepvaart.
De officier van justitie eiste in deze zaak vier jaar celstraf. De rechtbank hield bij haar beslissing rekening met het blanco strafblad van beide verdachten. Ook keek ze naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank komt daardoor tot een straf van drie jaar. 
Op 17 maart 2022 nam de rechtbank Zeeland-West-Brabant al een beslissing over de voorlopige hechtenis van de twee mannen. Die werd geschorst onder voorwaarden, waardoor zij het verloop van hun strafzaak in vrijheid mochten afwachten. Tijdens de inhoudelijke behandeling op 21 april 2022 vroeg de officier van justitie om deze schorsing weer op te heffen. De rechtbank wees dit verzoek vandaag af. Dit betekent dat als er hoger beroep wordt ingesteld, de verdachten de uitkomst daarvan in vrijheid mogen afwachten. Zodra er een definitieve uitspraak is, heeft het Openbaar Ministerie de gebruikelijke mogelijkheden om veroordeelden te laten opsporen en uitleveren om hun straf uit te zitten.
Bij haar beslissing vandaag hield de rechtbank rekening met twee recente uitspraken van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Het hof besliste namelijk in vergelijkbare zaken dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wél moest worden opgeheven. De reden hiervoor was kort gezegd: de ernstig geschokte rechtsorde en het gevaar voor vlucht. De rechtbank ging daarom in haar beslissing vandaag specifiek op deze punten in. 
De rechtbank hield in haar beslissing van 17 maart al rekening met de ‘ernstig geschokte rechtsorde’. In die uitspraak staat dat de voorlopige hechtenis bij een ernstig geschokte rechtsorde kan worden geschorst als er sprake is van ‘bijzondere, zwaarwichtige, de persoon van verdachte betreffende omstandigheden’. De rechtbank vond dat daarvan sprake was, gelet op de oorlogssituatie in Oekraïne, de oproep van de regering in Oekraïne aan haar inwoners om het land te verdedigen, de indringende wens van verdachten aan die oproep te voldoen, en het belang van verdachten om bij hun familie aldaar te zijn. De rechtbank oordeelt vandaag opnieuw dat van deze zwaarwegende persoonlijke omstandigheden nog steeds sprake is. De rechtbank kan zich nauwelijks zwaardere persoonlijke omstandigheden voorstellen dan dat het thuisland plotseling in oorlog is en de gezinnen van verdachten en naaste familie daardoor in direct gevaar verkeren. 
Het gevaar voor vlucht is voor de rechtbank op dit moment ook geen reden om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De mannen zijn inmiddels al naar Oekraïne vertrokken en onder de huidige omstandigheden wordt niet verwacht dat zij op korte termijn kunnen worden opgespoord, zodat opheffing van de schorsing volgens de rechtbank geen enkel redelijk doel zou dienen.


Bron: Transportonline

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief