Een kijkje bij het werk van de Forensische opsporing KMar

Gepubliceerd op: 29-10-2020

‘ZAKEN MET KINDEREN KOMEN KEIHARD BINNEN’
Een lichaam waarvan de doodsoorzaak moet worden vastgesteld, het onderzoeken van 144 kilo onderschepte cocaïne en een gevechtshelikopter die vlakbij Aruba in zee crasht... Het gebeurt allemaal als Panorama’s Denise Mosbach meeloopt met de Forensische Opsporing van de Koninklijke Marechaussee.
Dit is de 144 kilo cocaïne die gisteren door de douane is onderschept,” zegt Fons wijzend naar zes grote grijze opbergboxen.
We staan in een bedompte ruimte in het Keten Beslaghuis van de Koninklijke Marechaussee.
Hier worden allerhande door de Marechaussee in beslag genomen objecten bewaard. Het ligt hier vol met wapens, goud, (vals) geld én vooral heel veel drugs. In koffers, in sporttassen, er staat zelfs een kinderbuggy waarin smokkelaars de cocaïne hebben verstopt.
In een kast liggen tientallen plastic zakken met kleine witte en grote zwarte bollen. “Die kleine zijn slikkersbollen, die grote duwersbollen. Vrouwelijke drugskoeriers duwen die hun vagina in. Ze zijn een halve kilo per stuk en het blijft er niet bij één,” zegt Fons als hij mijn vragende blik ziet. Ze zijn gigantisch.
In de ruimte hangt een penetrante chemische lucht. “Dit is onmiskenbaar de geur van cocaïne.
Als ik dat ruik, weet ik meteen: dit is coke. Het zijn de chemische bestanddelen, zoals aceton en zoutzuur, die ze wereldwijd gebruiken om van cocabladeren cocaïne te maken,” vertelt Fons terwijl hij met een collega een van de grijze boxen op een trolley laadt. We gaan de drugs in het laboratorium onderzoeken op ‘dacty’; dactyloscopische sporen, ofwel vingerafdrukken, in de hoop de daders te kunnen achterhalen.
Pure coke
“De cocaïne is per kilo verpakt.
We hebben de plastic zakken die eromheen zaten al onderzocht op dacty, maar die waren brandschoon. Op de tweede laag verwachten we wel sporen te vinden,” zegt Fons. Hij is de teamleider van de Forensische Opsporing van de Marechaussee. Ze leggen de pakketten op tafel: zwarte compacte bundels met daarop in rode opzichtige letters het woord RAW.
“Zoals alle xtc-pillen een logo hebben, hebben alle pakketten coke dat ook. Het is een soort handtekening van het kartel. Deze lading komt uit Colombia. Welk kartel erachter zit is onduidelijk. Wellicht dat we daar met dit onderzoek meer licht op kunnen werpen.” Fons snijdt met een chirurgisch mesje een kleine opening in een van de pakjes. Het kost hem zichtbaar moeite. “Ze gebruiken meestal het rubber van een binnenband om het pakket zo strak mogelijk te krijgen en alle lucht eruit te persen zodat de speurhonden het niet ruiken.” In dit geval hebben ‘ze’ vrij matig werk geleverd: het was een speurhond die de in bloemen verstopte lading heeft ontdekt. Na enig peuren wordt het witte poeder zichtbaar. Voor de zekerheid schept Fons er een mespuntje uit en stopt het in een kleine glazen buis. Die kleurt in no time blauw.
“Kijk,” zegt Fons, “Knalblauw! Dit is praktisch pure coke. Hier ligt voor zo’n 7 miljoen euro op tafel.”
Hebbes!
Eerst wikkelen ze de tweede laag – een laag plastic folie – van de pakketten af. Daarna hangen ze het op in een cyanoacrylaat-opdamp-kast. Door het verdampen van het cyanoacrylaat – een soort superlijm – ontstaat er dikke witte rook. De rook hecht zich aan het vet van een vingerafdruk waardoor deze zichtbaar wordt. Na ongeveer een uur heeft de kast haar werk gedaan. Naar behoren, zo blijkt. Want als de lichten in het lab uitgaan en Fons met een zaklamp op de folie schijnt, lichten er verschillende afdrukken op. De meeste zijn echter onbruikbaar. “Ik kan zo al zien dat ze nooit alle twaalf benodigde dactyloscopische punten hebben om identificatie mogelijk te maken.” Maar dan heeft hij beet. “Dit wordt wel een mooi dactyspoortje,” zegt Fons terwijl hij met zijn zaklamp bij een afdruk blijft steken. Hij knipt het spoor uit en neemt het mee naar de doka om er met een camera een close-up van te maken. Fons tuurt enige tijd door de lens. “Ja hoor,” klinkt het plotseling. “Kom maar eens kijken.” Door de lens zie ik een op het oog prachtige vingerafdruk.
“Onze dactyloscoop gaat onderzoeken of het daadwerkelijk een volwaardig spoor is en of er een match is met HAVANK, ons l andelijke vingerafdrukkenherkenningssysteem. Het laatste is in dit geval twijfelachtig, omdat de partij afkomstig is uit Colombia.
“Maar je weet het nooit. Er zijn tenslotte onlangs nog een paar Colombiaanse drugslabs in Nederland opgerold. Wie zegt dat zij hier niet bij betrokken zijn? In ons vak moet je ook weleens geluk hebben...”
Helikoptercrash
De Koninklijke Marechaussee kun je zien als onze military police, een politieorganisatie met militaire status. Met andere woorden: de marechaussees zijn zowel militair als politieman of -vrouw. Net als de politie heeft het verschillende afdelingen waaronder een forensische. En wat voor één. Het behoort tot de top van de wereld.
“Nederland loopt op forensisch gebied echt voorop,” zegt Fons.
“Het verschil met de politie is dat de politie vooral regionaal opereert en de Marechaussee landelijk en zelfs wereldwijd.”
Vaak gaat het om militair gerelateerde zaken. “Behalve op de Nederlandse luchthavens en langs de Nederlandse grens. Daar is de Marechaussee verantwoordelijk voor grenspolitiezaken en dat zijn meestal burgerzaken.” Hoe wereldwijd de Marechaussee opereert, merk ik de volgende dag, de tweede dag dat ik zou meelopen.  In de vroege ochtend gaat de telefoon. Fons is in verband met een helikoptercrash op weg naar Aruba. Het is nog diezelfde dag groot in het nieuws. “Twee militairen verongelukt bij helikoptercrash Aruba,” kopt de NOS. Fons is erheen om sectie op de lichamen te verrichten. Als hij weer terug is, legt hij uit waarom. “Dit is zonder twijfel een militaire aangelegenheid. Ik ben die kant opgegaan om de doodsoorzaak van de militairen vast te stellen. Die kan namelijk van invloed zijn op de crash. Misschien heeft de piloot wel een hartaanval gehad.” Omdat het onderzoek nog loopt, kan hij er verder niet veel over kwijt. “Er is inmiddels bekendgemaakt dat het geen technisch mankement betreft, maar daarvan ben ik nog niet overtuigd. De helikopter is van de bodem van de zee gehaald en nu onderweg naar Nederland. Zodra hij hier is, gaan wij hem onderzoeken.”
Toch zijn het niet alleen militair gerelateerde zaken of grenspolitiezaken waarvoor de Marechaussee wordt ingeschakeld. “Wij helpen de politie en de politie helpt ons.” Fons laat me een aantal foto’s zien van politiezaken waarbij hij betrokken is geweest. Het zijn akelige beelden. Hij wijst naar een foto van een arm met tientallen diepe bloederige snijwonden.
“Deze man heeft eerst geprobeerd zijn slagaders door te snijden.
Toen dat niet lukte, is hij van tien hoog naar beneden gesprongen.” Mijn oog valt op een close-up van een oor. De oorschelp gevuld met tientallen witte korreltjes, op de oorlel een dikke zwarte vlieg.
“Deze man had zichzelf opgehangen. Wat je ziet zijn vliegeneitjes. Hierdoor hebben we kunnen bepalen hoelang hij er al hing.” Fons laat me een andere foto zien. Eentje van een hand. Althans, wat ervan over is. De hand kleurt zwart en het vel hangt er in flarden omheen. “Dit was een moordzaak. Het lichaam was bijna helemaal vergaan. Ik heb de opperhuid van de hand losgehaald en daarna zelf, zeg maar, aangetrokken. Hierdoor konden we een volwaardige afdruk maken en het slachtoffer identificeren.”
Helemaal gesloopt
Voor wie het nog niet duidelijk is: de Forensische Opsporing krijgt wekelijks met de meest heftige zaken te maken. Toch is Fons altijd in staat om ‘die knop’ om te zetten. “Ik heb maar één doel: met behulp van sporen de waarheid achterhalen, zodat ik nabestaanden kan vertellen wat er met hun dierbare is gebeurd. Daarvoor ga ik altijd tot het gaatje.”
In het verleden zijn er wel genoeg zaken geweest die Fons hebben geraakt. Zoals de vliegramp met de MH17. Om de slachtoffers te kunnen identificeren, moest Fons bij de nabestaanden wangslijm afnemen. “We zijn nauw bij deze zaak betrokken geweest. Ik nam het wangslijm bij de nabestaanden thuis af. Bij wanhopige ouders, kinderen, geliefden… Vaak stond er een foto van hun overleden dierbare op tafel met een kaarsje erbij. Er was zoveel verdriet. Er waren zoveel vragen. Ik deed er soms wel tien op een dag. Ik was ’s avonds echt helemaal gesloopt. Dat heeft er wel ingehakt.”
Net als het onderzoek naar een tragisch ongeval waarbij het peutertje van een collega is omgekomen. “Ik heb ook kinderen. Zaken met kinderen komen altijd keihard bij me binnen.” Fons is weleens bang dat bij hem het emmertje op een dag volloopt. “Ik heb al zoveel collega’s gezien bij wie dit is gebeurd.” Hij praat de ellende van zich af. “Met collega’s en thuis. Je moet het echt ergens kwijt, anders gaat het mis.” Ook bezoekt hij een paar keer per jaar een psycholoog. “Het wordt ons allemaal aangeraden, maar niet iedereen doet het. Mij helpt het enorm: als een zaak te dichtbij komt, merkt zij dat meteen. Door er met haar over te praten, kan ik het een plek geven.”
Lijk oppikken
Dat de forensisch onderzoekers veel ellende zien, merk ik nog dezelfde dag als we naar het mortuarium van Schiphol gaan om een lijk op te halen. Jaarlijks worden er van hieruit tweeduizend lichamen gerepatrieerd: mensen die in Nederland zijn overleden en terug moeten naar het land van herkomst en Nederlanders die in het buitenland zijn overleden en terug moeten naar huis. Van die tweeduizend zijn er zo’n 25 bestemd voor de Forensische Opsporing van de Marechaussee. Ze heeft hier een eigen afdeling: een volledig ingerichte steriele ruimte om sectie op een lichaam te kunnen verrichten en drie koelcellen. Het gaat dan om militairen die in het buitenland zijn overleden of bijvoorbeeld Nederlanders die in het buitenland door een misdrijf om het leven zijn gekomen. Wij zijn hier voor het laatste. “Er is ergens in het buitenland, en omdat het niet herleidbaar mag zijn, kan ik niet zeggen waar, een man met geweld om het leven gebracht. Ons is gevraagd de doodsoorzaak te onderzoeken,” vertelt Fons als hij de van het  mortuarium openduwt.
In het midden van de ruimte staat een brancard met daarop een grijze, stalen lijkkist. Fons loopt ernaartoe om de kist te openen. Ik voel mijn lichaam verstrakken: ik heb nog nooit het lichaam gezien van iemand die is vermoord. Het valt mee. Het enige wat ik zie, is de witte lijkenzak waar het slachtoffer in ligt. Aan de omvang ervan te zien gaat het om forse man. Plots vult de ruimte zich met een ongelofelijke stank. De lucht is vrij ondefinieerbaar, maar heeft nog het meeste weg van een open vuilcontainer die al weken in de brandende zon staat. “Mond in, mond uit, hè?” lacht Fons als hij mijn blik ziet en geeft me een mint-snoepje. Het helpt. Hij maakt foto’s. “Voor het waarborgen van de chain of custody,” legt hij uit.
“Gedurende het gehele onderzoek wordt nauwkeurig bijgehouden wie er allemaal met het bewijs – in dit geval het lichaam – in aanraking zijn geweest, zodat we later kunnen aantonen dat er niet met het bewijs kan zijn geknoeid. Deze foto’s laten zien dat de lijkenzak bij aankomst op Schiphol nog steeds dicht en verzegeld was, en er in de tussentijd dus niemand bij is geweest.”
Gaten in de schedel
Daarna schuift Fons het lichaam in een zwarte Mercedes-bus. Wij stappen voorin. “We gaan nu naar het ziekenhuis in Gouda voor een MRI-scan van het lichaam. Dat is de eerste stap in het onderzoek naar het vaststellen van de precieze doodsoorzaak, de tweede is de sectie die we morgen samen met het Nederlands Forensisch Instituut zullen verrichten.”
In het ziekenhuis moeten we ergens achteraf in een kamertje wachten. “Tot het bezoekuur is afgelopen. Zo’n lichaam onder een laken die door de gang wordt gereden, is voor veel mensen toch een naar gezicht,” legt Fons uit. Niet veel later ligt het lichaam in de scan. Nog steeds in een lijkenzak. “Voor een MRI is het niet nodig de zak open te maken. Die scant overal doorheen. Dat zal je zien. En voor de chain of custody is het alleen maar beter.” Plotseling hoor ik een hard, ratelend geluid: het lijk wordt doorgelicht. Dan verschijnt er langzaam en in blauwwit een lichaam van een mens op het beeldscherm van de radioloog. Een tijdlang zien we verschillende lichaamsdelen, maar niets bijzonders. Tot de schedel vol in beeld komt. Ik zie een paar grote scheuren en twee overduidelijke gaten.
“Kogelgaten,” verbreekt Fons de stilte. In 3D is het beeld evident.
“Een kogel is dwars door de schedel gegaan. Die is mogelijk door de druk van de kogel gebroken. Ik heb het vermoeden dat dit de doodsoorzaak is. Het wordt morgen in ieder geval een zeer interessante sectie.” Daar mag ik van het Nederlands Forensisch Instituut niet bij zijn. Uit de sectie blijkt dat de man door meerdere kogels om het leven is gebracht, waarvan één dwars door zijn hart. “Waarschijnlijk heeft die hem gedood. Mijn gevoel zegt dat hij toen hij op de grond lag voor de zekerheid ‘nog even’ door zijn hoofd is geschoten.” In deze zaak zit het werk van Fons en zijn team erop. “De Forensische Opsporing vormt slechts een schakel in de puzzel. Het is aan de recherche om die puzzel af te maken.” Als we het lichaam naar het NFI hebben gebracht en terugrijden naar Schiphol, krijgt Fons een telefoontje. “De helikopter is aangekomen in Nederland. Hij staat in een hangar op Vliegbasis Gilze-Rijen. Zullen we daar eens naar gaan kijken?” 
WAT DOET DE MARECHAUSSEE?
De Forensische Opsporing vormt een belangrijke schakel in het omvangrijke recherche apparaat van de Koninklijke Marechaussee. De Marechaussee voert internationale, militaire en civiele politietaken uit en krijgt daarbij te maken met alle denkbare vormen van criminaliteit. Van mensensmokkel tot zedendelicten, van drugscriminaliteit tot (zelf)moord, van identiteitsfraude tot cybercrime. Indien een zaak hierom vraagt, komt de recherche van de Marechaussee in actie. Voor elke vorm van criminaliteit is er een specialistisch team beschikbaar. Naast de Forensische Opsporing zijn er onder meer een rechercheteam voor identiteitsfraude, een tactisch team, financiële rechercheurs en een hightech digitaal (cyber) rechercheteam. Meestal werken ze nauw met elkaar samen om een zaak op te lossen.

 

Bron: Panorama

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief